Het linnengoed vormde een belangrijk onderdeel van de uitzet, en was een teken van welstand en status van de familie. Soms was het opvouwen van linnen al een behendigheid op zich. Met wat vaardigheid kon je het linnengoed wat hoger opvouwen, zodat het leek of er dubbel zoveel lakens en handdoeken in de linnenkast of het kabinet lagen. De linnenpers nam daarom ook een belangrijke plaats in bij de voorname huishouding. Het linnengoed werd meestal buiten gewassen en gebleekt. Daarna werd het in de pers in meerdere lagen tussen een aantal planken glad geperst om het mooi glad te krijgen. De linnenpers werd overbodig met de komst van het strijkijzer.